Daslook in de stad

Tot mijn grote vreugde ontdekte mijn neus een oase met daslook in de stad. Tijdens een wandeling in het Noorderplantsoen in Groningen rook ik ineens een sterke knoflook-achtige geur. Ik keek op de grond en overal om mij heen zag ik het staan: daslook. Daslook groeit graag op vochtige schaduwrijke grond en is lekker in de salade, in een kruidenboter, als pesto en op een broodje met kaas.

Daslook op de rode lijst

Let op: daslook is in Nederland heel lang een beschermde plant geweest, omdat het met uitsterven bedreigd werd. Plukken in het wild was officieel verboden. Gelukkig komt daslook steeds vaker voor en is het sinds een aantal jaren geen bedreigde soort meer. Dit betekent dat we nog steeds moeten zorgen dat daslook zich goed kan voortplanten. In principe is het hele plantje eetbaar, maar als je de bolletjes uit de grond haalt en opeet dan heb je volgend jaar geen daslook.

Een oceaan van daslook

Na mijn wandeling in het Noorderplantoen was ik heel erg blij met mijn ontdekking. Maar die werd helemaal overtroffen door wat ik bij het Sterrebos in Groningen aantrof. Een zee van daslook of beter gezegd een oceaan van daslook.

Hier in Groningen hebben we in ieder geval daslook in overvloed en ik heb wat paar blaadjes geplukt voor een heerlijke voorjaarspesto.

Foto 1 & 2: Daslook aan de waterkant en tussen de struiken in het Noorderplantsoen in Groningen. Dat zou een lekkere salade zijn, samen met het look-zonder-look en speenkruid dat op de voorgrond te zien is.

Foto 3 & 4: Daslook in het Sterrebos in Groningen. Kijk hier: een oceaan van daslook.

 

Daslook in de stad
Daslook in de stad
Daslook in de stad
Daslook in de stad

Wildplukwandeling

Mijn naam is Sanne Scheltena en ik ben wildplukgids. Als ik om me heen kijk zie ik overal eetbare planten. Het is mijn missie om de vergeten kennis van eetbare wilde planten te delen.

Bekijk activiteiten om deel te nemen aan een wildplukwandeling. Wil je op een andere datum en heb je zelf een groep kijk dan bij bedrijfstuitjes of neem dan contact met me op.

Foto: Kees van de Veen